De Tweede Kamer vindt dat mensen met een levenslange en levensbrede beperking die verhuizen naar een Wlz-instelling, hulpmiddelen thuis zouden moeten kunnen behouden voor het geval ze daar gaan logeren. De Kamer verzocht het kabinet in een motie hiertoe met betrokken partijen landelijke afspraken te maken.
Minister Conny Helder (Langdurige Zorg) liet weten het mogelijk te willen maken voor cliënten die verhuizen naar een Wlz-zorginstelling dat de benodigde hulpmiddelen in het vertrouwde ’thuis’ (bijvoorbeeld ouderlijke huis) blijven staan zodat logeren mogelijk blijft. (Met uitzondering van hulpmiddelen die over het algemeen vanuit de zorginstelling kunnen worden meegenomen.)
De doelgroep bestaat voornamelijk uit personen met ernstige verstandelijke en/of lichamelijke beperkingen. Cliënten die minimaal 18 dagen per jaar thuis logeren, mogen hulpmiddelen die redelijkerwijs niet vanuit de zorginstellingen meegenomen kunnen worden thuis laten staan. Het betreft hulpmiddelen uit de Wmo en de Zvw. De hulpmiddelen uit de Wmo betreffen roerende woonvoorzieningen als tilliften en douchezitjes/stoelen. Het gaat hierbij niet om rolstoelen: die kunnen over het algemeen vanuit de zorginstelling worden meegenomen.
Het ministerie van VWS is momenteel met betrokken partijen, waaronder de VNG, bezig om dit uit te werken en wil hierover landelijke afspraken maken. Het uitgangspunt is financiering vanuit de Wlz. Bij de uitwerking van de afspraken is ook aandacht voor de wijze waarop de gemeente de hulpmiddelen verstrekt (zoals in eigendom of gehuurd van een leverancier). Naar verwachting zijn de afspraken per 1 oktober van dit jaar definitief en zijn de uitvoerende partijen (met name de hulpmiddelenleveranciers, de zorgkantoren en Wlz-instellingen) er dan klaar voor om de afspraken in de praktijk te brengen. Over de inhoud van de afspraken wordt nader bericht.
Minister Helder wil ondertussen ook situaties die zich voordoen in de periode tot 1 oktober kunnen oplossen. Verwacht wordt dat het landelijk om hooguit enkele tientallen casussen zal gaan. De minister vraagt de gemeenten om in individuele situaties de roerende Wmo-voorzieningen van cliënten die naar een Wlz-instelling zijn verhuist tot uiterlijk 1 oktober te blijven financieren. Daarvoor is de volgende werkwijze bedacht: